Deel artikel

literatuur recensie

Zo onvertaalbaar als wat: ‘Tosca’ van Maud Vanhauwaert

17 november 2023 7 min. leestijd

In haar met de Hebban Debuutprijs 2024 bekroonde roman Tosca laat dichteres Maud Vanhauwaert de taal stuiteren tot er iets levensechts ontstaat waarin realiteit en fantasie elkaar vinden.

Volgens Vladimir Nabokov is het Russische toska onvertaalbaar. Het verwijst naar een gevoel van melancholie, zielensmart en richtingloos verlangen, een zekere onrust gecombineerd met lethargie, en dat alles mogelijk gegrond in liefdesverdriet. Hoe omstandig je het begrip ook tracht te omschrijven, er blijft altijd iets onvatbaars.

May Solovjov, de ik-verteller in de debuutroman van Maud Vanhauwaert (1984), breekt zich als docent en vertaler Russische poëzie wel vaker het hoofd over onvertaalbare begrippen. Maar de ontmoeting met de levensmoeë Aline Verstraeten confronteert haar vooral met de onvertaalbaarheid van psychisch lijden.

Op een literaire avond ontvangt May een potloodportret dat haar ogenblikkelijk treft door de gelijkenis met haar overleden vader. “Op dat moment (…) viel ik ondanks de onbuigzame tijd tussen ons, een paar tellen samen met mijn vader.” In de daaropvolgende weken neemt de tekenares online contact op. Aline Verstraeten stuurt korte, plechtige maar ook enigszins onheilspellende boodschappen die ze steeds tussen haakjes plaatst. De komst van het raadselachtige meisje triggert Mays nieuwsgierigheid en beweegt haar leven, dat ogenschijnlijk op orde is.

May heeft een afwisselende job die voldoening en relatieve vrijheid biedt, een evenwichtige relatie inclusief gedeelde toekomstdroom met haar speelse lief, Lou. Dat er onder dit vernis toch heel wat onbegrepens sluimert, daagt pas ten volle na haar ontmoeting met Aline. May is destijds vertaler Russische literatuur geworden om zo dichter bij haar vader te komen, maar wat weet ze eigenlijk van de man die destijds voor het Sovjetregime vluchtte en na de val ervan, arm aan strijd, lusteloos Russische verzen prevelde?

Aline, het zwijgende meisje met de oranje muts, zet Mays wereld op losse schroeven, met het portret brengt ze er verwarring en onzekerheid binnen. Ze communiceert alleen schriftelijk en lijkt te lijden aan een vorm van selectief mutisme. Dat Aline zich in stilzwijgen hult, draagt bij aan de mystificatie van haar karakter. Haar reacties bestaan uit minuscule hoofdknikjes en uiterst subtiele lichamelijke veranderingen. Haar bewegingen zijn amper zichtbaar, met uitzondering van de angstaanvallen die haar onverhoeds treffen:

Het trillen overkwam haar. Het huilen overviel haar. Zelfs haar zeldzame glimlachjes, die ik me uiteindelijk tot doel had gesteld, ja, om die teweeg te brengen, leken haar opgelegd.

May oefent zich in het lezen van het geringe, als vertaler is ze hiermee vertrouwd, ze ontwikkelt een soort hypergevoeligheid voor de kleine schakeringen en minutieuze verschuivingen in Alines microkosmos. Ze lijkt op het uitgestrekte “wit dat grenzeloos maakt” en waarin de lezer een wak wil vinden, een gat dat toegang verleent en een begin mogelijk maakt. In die herhaaldelijke confrontatie met het motief van onvertaalbaarheid klinkt de vraag op om steeds opnieuw begrip te proberen ontginnen. Dat kan door ten volle aandacht te schenken en empathisch te luisteren met al je zintuigen – want zijn is waarnemen en/of waargenomen worden.

Aline, het zwijgende meisje met de oranje muts, zet Mays wereld op losse schroeven

Geconfronteerd met Alines verlorenheid ontwaakt de moederlijke reflex van May: “Als ik haar zo zag zitten op haar roze fiets met fletse parels en met dat bengelende blauwe olifantje aan haar rugzak, leek ze me pas echt een kind nog, en ja, ik zou haar op die herfstnacht te slapen leggen.” Aline eet niet, drinkt niet, gaat niet naar het toilet in het bijzijn van anderen, als behoort ze niet tot de menselijke soort. En inderdaad, bij momenten valt het meisje ook te lezen als “verdichting”, als een allegorie voor psychisch lijden waarmee Vanhauwaert haar traditionele verhaalschema verrijkt.

Na een maand weet May nog niets over het meisje dat ze in huis haalde, alleen dat ze een “donkere binnenwereld” had die “flirtte met de dood”. In haar aanwezigheid vertoont May tekenen van depressie: “(…) in welke ellendige traagheid Aline mij bracht. Handelingen die ik normaal gezien als doodnormaal aanzag, werden plots complex en verre van vanzelfsprekend: iemand een hand geven, iemand gedag zeggen, een trap op lopen. En ik kende haar toen nog maar net.” Bestaande verhoudingen verschuiven onder Alines aanwezigheid. Plots trilt het ongemak in alledaagse gesprekken met Lou, en na Alines eerste paniekaanval legt May het koude washandje betekenisvol op haar eigen bonkende voorhoofd.

Aline verleidt de ik-verteller met haar duisternis, ze verpersoonlijkt “de negatieve ruimte” in de kamer, “de leegte die de rest definieerde” waar May passioneel voor zwicht. “Sommige mensen zijn parasieten, ze nestelen zich in je en slurpen je leeg”, waarschuwt een vroegere studiegenote. Maar May wil het niet of kan niet, ze wordt magnetisch aangezogen door Alines mysterieuze leegte.

Dat je ook als lezer blijft hangen aan Alines raadselachtigheid maakt de plot zowel spannend als geloofwaardig. Is Aline een pathologische leugenaar die naar aandacht zoekt met de verhalen die ze opdist? Zet ze haar boodschappen steevast tussen haakjes als waren het regieaanwijzingen uit een fictieve wereld waarin ze May meetrekt?

Deze dreiging wordt bovendien expliciet beredeneerd, de vertelinstantie stapt kortstondig uit het verhaal om zich vanuit het perspectief van een filmregisseur af te vragen: hoe zou de cameraman deze scènes in beeld brengen, op welk detail zou hij inzoomen? Dergelijke verrassende verhaaltechnische ingrepen wijzen op de fictionaliteit van wat voorligt. Dat het fictie betreft, is immers van levensnoodzakelijk belang voor de ik-verteller: May heeft dan wel geen macht over het leven, als auteur heeft ze dat wel over het papier – “Ik kan kiezen welke woorden het halen en welke ik van de bladrand duw.” Ze neemt zich voor de realiteit als fictie te beschouwen om haar angst te kraken.

Wie nu wie parasiteert in de toxische relatie van May en Aline blijft ongewis

Vanhauwaert presenteert het verhaal vanuit May, maar toont ook mooi de dynamische contrasten die tussen beide centrale karakters spelen. Aline gedraagt zich schijnbaar zwak en onderdanig, maar manipuleert May mogelijk met haar verzinsels. Ook May neemt haar toevlucht tot manipulatie, want ze laat gebeurtenissen transformeren om zo tot een waarachtiger verhaal te komen. Wie nu wie parasiteert in deze toxische relatie blijft ongewis, maar dat verbeelding zowel scheppend als destructief kan werken, wordt wel duidelijk.

In Tosca vertrekt Vanhauwaert van het klassieke oppositiepaar leven en dood: haar hoofdpersonage wil schrijvend “de dood uit de vingers (…) jagen”. Dat doet ze in de vorm van een lange brief aan haar redacteur en uitgever Daniël (Van der Meer, ook de uitgever van Vanhauwaert) waarin ze verklaart waarom het maar niet lukt die roman over haar vader te schrijven. Vanhauwaert combineert zo de suggestie van authenticiteit met de nadrukkelijke aanwezigheid van een auteur en een redacteur.

Vanhauwaerts betrokkenheid op de wereld gaat hand in hand met een bewuste laagdrempeligheid

Vorm en inhoud beïnvloeden elkaar, want de zoektocht om iets van het onvertaalbare van de paniekaanvallen en emotionele ineenstorting van haar centrale figuur te vatten, dwingt haar tot het opbreken van de traditionele romanvorm. De tekst bevat heel wat mail- en app-verkeer, en metacommentaren gericht aan haar uitgever: “ik zal je niet opzadelen met onnodige anekdotiek”, of “Sorry voor de details, Daniël. Lees hier maar snel over”. Daarnaast last ze tussen de prozatekst ook enkele geslaagde gedichten in die met de verhaalloop resoneren. Vanhauwaert voorziet haar nevenpersonages bovendien van een eigen geschiedenis. In deze microvertellingen staan tal van actuele maatschappelijke problemen centraal (homohaat, rouw bij familie van verkeersslachtoffers, eenzaamheid bij ouderen…) die soms wat afleiden van het hoofdthema.

Vanhauwaerts betrokkenheid op de wereld gaat hand in hand met een bewuste laagdrempeligheid. Ze toont zich opvallend onbevreesd voor het cliché en maakt onbekommerd gebruik van platgetreden frases (je bent een gesloten boek, de zon is een eierdooier, …). Origineler is de metaforiek in de ingeschoven gedichten waarbij ze kinderlijk spel verbindt met destructiviteit (zakdoekje en pijn afleggen; tikkertje tussen het leven en de dood; waarheid, durven of doen in geval van zelfmoord).

Stilistisch is er veel ruimte voor spielerei, Tosca getuigt opnieuw van Vanhauwaerts liefde voor het stuiteren van taal. Spellingsregels worden overboord gegooid om een symbolischer woordbeeld te verkrijgen – kleine haakjes als mondhoeken zoals die om Alines zwijgzame lippen – en talige vitaliteit laat zich lezen in woordspelletjes, dubbelzinnige naamgeving en vormen van expliciet vriendschappelijk plagiaat: “ik steek de maan als een munt/ in mijn zak (zo makkelijk/ steel ik dus van Pasternak)”. Zoals een vertaler met de eigen stem de brontekst omzet naar een doeltaal, zo zet Vanhauwaert de dingen steeds zwierig naar haar eigen hand, waarbij alles mag.

De schrijver schrijft niet in de veronderstelling dingen te kunnen oplossen

In haar debuutroman transformeert Vanhauwaert de emotioneel overrompelende toska-ervaring naar iets van een andere orde. Gedreven door emoties, de plotse ingeving, het vasthaken aan een detail, de onvoorziene uitweidingen en zijsprongen construeert de schrijvende hand iets levensechts waarin realiteit en fantasie elkaar vinden. Hier valt May samen met haar vader, die steeds weer andere verhalen verzon over zijn ontmoeting met haar moeder in Parijs, het ene nog onwaarschijnlijker dan het andere. “Of ik ooit het ware verhaal van hun ontmoeting heb gehoord weet ik niet – ook mijn moeder bleef er altijd vaag over – maar feit is dat ze aan elkaar bleven haperen.”

Transformatie van de feiten geeft zuurstof, tart de dood. En omdat geen vorm volstaat om de emotionele impact van paniekaanvallen te vatten, moet de schrijver steeds wisselen van stem tussen die van briefschrijver, dichter, regisseur, geliefde, docent…

Volgt er uiteindelijk loutering op het lijden? Nee, de toska-ervaring leidt niet tot een dieper inzicht of een catharsis. Alleen het schrijven, de reconstructie van het gebeuren in een eigen regie, brengt iets teweeg. Dat de roman geen antwoorden biedt, is ook zijn sterkte: de schrijver is niet in staat om de onuitspreekbare ervaring te doorgronden, schrijft niet in de veronderstelling dingen te kunnen oplossen, kan slechts een fractie van de ervaring vastleggen.

Vanhauwaert vertaalt het onvertaalbare voor mij nog het mooist in dit flakkerende vers:

(…)

tot je naakt als mijn handen

die te nauw gesloten je als een waakvlam blauw

konden doven

Maud Vanhauwaert, Tosca, Das Mag, Amsterdam, 2023, 243 p.

Dhoker liesbeth

Liesbeth D’Hoker

essayiste en recensente

Reacties

Reacties zijn gesloten.

Lees ook

		WP_Hook Object
(
    [callbacks] => Array
        (
            [10] => Array
                (
                    [000000000000291a0000000000000000ywgc_custom_cart_product_image] => Array
                        (
                            [function] => Array
                                (
                                    [0] => YITH_YWGC_Cart_Checkout_Premium Object
                                        (
                                        )

                                    [1] => ywgc_custom_cart_product_image
                                )

                            [accepted_args] => 2
                        )

                    [spq_custom_data_cart_thumbnail] => Array
                        (
                            [function] => spq_custom_data_cart_thumbnail
                            [accepted_args] => 4
                        )

                )

        )

    [priorities:protected] => Array
        (
            [0] => 10
        )

    [iterations:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [current_priority:WP_Hook:private] => Array
        (
        )

    [nesting_level:WP_Hook:private] => 0
    [doing_action:WP_Hook:private] => 
)